Begin jaren vijftig zijn we vanuit de noord veertig keer langs de Tolweg gereden. Met heen aan mijn kant aardbeienvelden en links grasland, wat een eeuw ervoor broekland was geweest: dan weer nat en dan weer droog. Het IJ en de Zuiderzee hebben daar hun invloed op gehad. Een broekland is in elkaar geklonken grond waar water moeilijk doorheen zakt. Een onbetrouwbare natte toestand, waar je alleen vee op kon loslaten dat je, als het nat werd, weer binnen kon halen.
Begin jaren zestig werd er een tunnel onder het Noordzeekanaal gegraven en met de grond die vrijkwam werd het lage broekland opgehoogd. Met veel drainage en een lint van vijvers werd het een woonwijk. In 1966 kwamen wij er wonen, maar de waterbeheersing was nog niet je dat. Toen we met de verhuiswagen in de nieuwbouwwijk arriveerden stond er bij de ingang een bord met ‘Werk in uitvoering’ en eronder ‘Roeiboot meenemen’. Een bungalow die al klaar was, droeg toepasselijk de naam ‘Eb en vloed’. En onze zoon maakte een aanlegplaats voor de deur met een bord ‘Privésteiger, verboden te meren.’ Nadat alles afgebouwd was, is het met de wateroverlast erg meegevallen. Alleen de zitkuil die we in de tuin uitbikten veranderde in oktober steevast in een vijver en in de winter in een ijsbaan.
Verhaal verteld op: 15-06-2005