Ik moest de ruim 3 kilometer naar de lagere school (St. Jozef) dagelijks te voet afleggen. Reeds om 7 uur in de ochtend ging ik lopend, gewapend met de stikkezak met brood richting dorp. Eerst moest de Heilige Mis bezocht worden. Omdat je te communie moest mocht je voor die tijd niets eten of drinken. Na de mis werd in school brood gegeten en ook tussen de middag werd meegebracht brood gegeten.
Ik liep samen met Gerrit Zonneveld en Cor Aardenburg naar school. Ik was een van de eersten die een fiets kreeg. Het was een kleine fiets. Ik was nog niet groot. De fiets was gekocht bij Dunneboer in Assendelft. Meester Gallee gaf toestemming om de fiets binnen in de school te stallen. Het was een kostbaar bezit. ‘s Winters als het echt koud werd viel het niet mee om tegen de oostenwind in naar school te lopen of te fietsen. Als je geluk had beschikte je over oorwarmers. Het was echt afzien op de kale vlakte.
Uiteraard liep een ieder op klompen. Bij het betreden van de kerk moesten de klompen uit en op kousenvoeten moest je verder. Jongens moesten direct bij binnenkomst de pet afzetten. Meisjes waren echter verplicht het hoofd wel te bedekken met doek of muts. Aan de communiebank werden de meisjes zonder hoofdbedekking overgeslagen.
In de duinen werd op een klein vlak stukje gevoetbald met de buurjongens. Om een echte leren bal te kopen werd gezamenlijk flink gespaard. Ik kon al wat centjes verdienen door de melkboer te helpen: als er ergens nieuwe bewoners kwamen wonen moest ik gaan vragen of zij klant wilden worden.
Verhaal verteld op: 01-07-2005