Als ik eraan terugdenk zijn er in die tijd heel wat stormen langs gekomen. Maar misschien leek dat alleen maar zo. We woonden in de Jan Ligthartstraat in zo’n lage flat. Naast ons was een flat van acht verdiepingen. Nu ligt het kruispunt met de Starweg er voor de deur maar toen liep de stoep daar gewoon rechtdoor, met in het grasveld buurthuis 'de Werf'. Daarachter begon het tuindersgebied, dus onze flats kregen meteen de volle laag.
We woonden er nog geen half jaar of er woedde een storm, windkracht 12. Dat was al de tweede in korte tijd. In de Ruijsdaelstraat gingen de daken van de flats en bij onze buren sneuvelde het keukenraam. Dat was een heftige kennismaking met de zuidwester. Maar we leerden wel meteen iedereen beter kennen toen we met z’n allen de glassplinters op gingen ruimen.
Vaak als het stormde gingen er ramen in het trappenhuis aan diggelen. Soms hing er nog een gevaarlijke punt glas in de sponning te wapperen, klaar om op de trap in scherven te vallen. De mensen in de laagbouw aan de overkant van de straat timmerden als er storm voorspeld werd schotten voor de ramen. Het bleek dat er steeds als het stormde grint van het dak van de hoge flat door de straat heen waaide en zo een spoor van vernieling aanrichtte. Toen ze het grint op het dak hadden vastgeplakt was het over. Simpel.
Verhaal verteld op: 09-09-2005