| 1. |
|
Documentnummer: 10531
Beschikking inzake geschil Dorpsraad en Vondeloord Wijk aan Zee v.s. Gemeente Heemskerk
Overeenkomst (29-08-1980) [Raad van State - afd Rechtspraak]
Spanningen tussen bewoners regionaal woonwagencentrum IJmond onderling
Onderlinge spanningen tussen bewoners van regionaal woonwagencentrum IJmond. Vertrokken bewoners zijn tijdelijk geplaatst aan Meeuwenweg (WaZ), maar niet iedereen is het hiermee eens.
- ARCHIEF: 07 Beschikking van de waarnemend Voorzitter van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om toepassing van artikel 80 van de Wet op de Raad van State in het geschil tussen: ef stichting Dorpsraad Wijk aan Zee te Wijk aan Zee gemeente Beverwijk vertegenwoordigd door mr. A.N. Helsloot advocaat te IJmuiden; Kampeervereniging Vondeloord te Wijk aan Zee gemeente : Beverwijk vertegenwoordigd door mr. L.A.H.M. Creemers advocaat te Zaandijk (verzoeksters) en burgemeester en wethouders van Heemskerk (verweerders) vertegenwoordigd door B. ten Haken en A. van Herpen beiden wethouder.
- Bij brieven van gelijke dagtekening ingekomen bij de Raad van State op 6 juni 1980 hebben verzoeksters Ons verzochtde besluiten van verweerders te schorsen en de voorlopige voorziening te treffen dat de gemeente Heemskerk wordt verplicht om met onmiddellijke ingang zorg te dragen voor de ontruiming van het terrein en het doen overbrengen van de woonwagens naar een andere plaats. : Ter zitting van 18 juni 1980 hebben verzoeksters en verweerders bij monde van hun vertegenwoordigers hun standpunten nader toegelicht.
- In rechte: Ingevolge artikel 80 van de Wet op de Raad van State dient te worden nagegaan of de uitvoering van de besluiten van verweerders voor verzoeksters een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van bedoelde besluiten te dienen belang.
- In verband met het vorenstaande moet voorshands worden geoordeeld dat verweerders de in het geding zijnde vrijstelling hebben verleend in strijd met artikel 4 vierde lid van de Verordening. In verband met het feit dat de bestreden besluiten waarbij ontheffing is gegeven als bedoeld in artikel van de Woonwagenwet zijn genomen in samenhang met het hierboven genoemde besluit en mede steunen op deonjuisteveronderstelling dat het verlenen van voornoemde vrijstelling rechtens mogelijk zou zijn achten Wij voorshands de motivering van deze besluiten onjuist. Gelet op het vorenstaande moet worden geoordeeld dat er ten is aanzien van verzoeksters sprake van onevenredig nadeel als bedoeld in artikel 80 van de Wet op de Raad van State.
Raad van State; 6;
|
|
Historische Kring Heemskerk